You searched for subject:(kwalitatief onderzoek)
.
Showing records 1 – 30 of
62 total matches.
◁ [1] [2] [3] ▶

Universiteit Utrecht
1.
Busken, P.A. van den.
Duik in de culturele wereld! Onderzoek naar de betrokkenheid van werknemers bij de geplande reorganisatie.
Degree: 2012, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/257622
► Dit is een kwalitatief onderzoek dat gedaan is bij een marine onderdeel. Er is vanuit de culturele interpretatieve benadering gekeken naar de betrokkenheid van de…
(more)
▼ Dit is een
kwalitatief onderzoek dat gedaan is bij een marine onderdeel. Er is vanuit de culturele interpretatieve benadering gekeken naar de betrokkenheid van de werknemers bij de voorbereidingen van een geplande organisatieverandering. Het doel was om erachter te komen welke aspecten van de organisatie ervoor zorgen dat men betrokken is bij het veranderingsproces. Hiervoor is gekeken naar de verschillen tussen de subculturen in waarden en belangen. Dit is onderzocht aan de hand van interviews, observaties en documentanalyse. Uit het
onderzoek kwam naar voren dat de subculturen, de structuur, de vaardigheden en de systemen van de organisatie de betrokkenheid bij het veranderingsproces tegenwerken. Het wordt werknemers moeilijk gemaakt om invloed uit te oefenen. Aan de hand van dit
onderzoek worden aanbevelingen gedaan om de betrokkenheid te stimuleren vanuit het management.
Advisors/Committee Members: Dortants, Drs. M..
Subjects/Keywords: culturele benadering; verandering; betrokkenheid; kwalitatief onderzoek; subculturen
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Busken, P. A. v. d. (2012). Duik in de culturele wereld! Onderzoek naar de betrokkenheid van werknemers bij de geplande reorganisatie. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/257622
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Busken, P A van den. “Duik in de culturele wereld! Onderzoek naar de betrokkenheid van werknemers bij de geplande reorganisatie.” 2012. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/257622.
MLA Handbook (7th Edition):
Busken, P A van den. “Duik in de culturele wereld! Onderzoek naar de betrokkenheid van werknemers bij de geplande reorganisatie.” 2012. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Busken PAvd. Duik in de culturele wereld! Onderzoek naar de betrokkenheid van werknemers bij de geplande reorganisatie. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/257622.
Council of Science Editors:
Busken PAvd. Duik in de culturele wereld! Onderzoek naar de betrokkenheid van werknemers bij de geplande reorganisatie. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/257622

Universiteit Utrecht
2.
Riegman, J.R.
Het behouden van jonge ambtenaren.
Degree: 2011, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/215060
► Dit onderzoek is tot stand gekomen door de vraag vanuit de gemeente Apeldoorn hoe men jonge hoogopgeleide ambtenaren kan behouden voor de organisatie. Door onder…
(more)
▼ Dit
onderzoek is tot stand gekomen door de vraag vanuit de gemeente Apeldoorn hoe men jonge hoogopgeleide ambtenaren kan behouden voor de organisatie. Door onder andere de vergrijzing, ontgroening en de veranderende opvattingen van jonge medewerkers met betrekking tot werk heeft dit de volgende onderzoeksvraag opgeleverd:
Welke persoonlijke en arbeidsgerelateerde motieven zijn van belang voor jonge hoogopgeleide ambtenaren om te (blijven) werken voor de gemeente Apeldoorn en wat betekent dit voor het HR beleid van de gemeente?
Met behulp van de inzichten die uit dit
onderzoek naar voren komen wordt de gemeente Apeldoorn een aantal handvatten verschaft hoe de organisatie kan inspelen, door middel van het HR beleid, op de motieven van jonge hoogopgeleide ambtenaren om te (blijven) werken voor de gemeente. Door middel van een kwalitatieve onderzoeksaanpak worden de persoonlijke en arbeidsgerelateerde motieven achterhaald die jonge hoogopgeleide ambtenaren er op na houden om te werken voor de gemeente Apeldoorn. Er is allereerst onderzocht door middel van literatuurstudie welke karakteristieken van belang zijn bij jonge hoogopgeleide ambtenaren. Er is weergegeven dat verschillende karakteristieken van belang zijn voor deze doelgroep. Te noemen de levensfase waarin men zich bevindt en het feit dat deze doelgroep gezien kan worden als nieuwe professionals. Vervolgens is door middel van literatuurstudie onderzocht welke behoeften deze doelgroep heeft. Als laatste onderdeel van de literatuurstudie wordt weergegeven wat een organisatie zelf kan doen op HR gebied om medewerkers te behouden. Hierbij is gekozen voor de 4 HR beleidsterreinen van Beer et. al. (1984) De karakteristieken en behoeften hebben geresulteerd in een topiclijst die gebruikt is gedurende de verschillende interviews met jonge hoogopgeleide ambtenaren. De informatie uit deze interviews is door middel van een kwalitatieve analyse methode vertaald in de volgende resultaten:
Vrijwel de gehele doelgroep bezit de kenmerken van de combinatiefase al dan niet in combinatie met de ambitiefase. Dit betekent dat er spanningen kunnen ontstaan tussen werk en privé. De werkzaamheden dienen uitdagend en interessant te zijn en er dient voldoende vrijheid te zijn binnen de werkzaamheden. De doelgroep heeft behoefte aan een tweetal carrièrepaden, een management carrière en een vakinhoudelijke carrière (professionele), waarbij naar voren komt dat doorgroeimogelijkheden op het inhoudelijk vlak op dit moment ontbreken. De leidinggevende speelt een belangrijke rol met betrekking tot het volgen van een eventuele opleiding, de ontwikkeling van de medewerker en het geven van feedback. De doelgroep neemt zelf de verantwoordelijkheid voor de eigen carrière en het wordt als wenselijk gezien dat de leidinggevende hierin een faciliterende rol aanneemt. De bezuinigingen worden door sommige ervaren als een belemmering voor eventuele opleidings en ontwikkelingmogelijkheden. Feedback wordt vooral verkregen van de leidinggevende tijdens beoordelings en functioneringsgesprekken, waarbij…
Advisors/Committee Members: Walter, E.M..
Subjects/Keywords: Publieke sector; HRM; jongeren; behouden; kwalitatief onderzoek
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Riegman, J. R. (2011). Het behouden van jonge ambtenaren. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/215060
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Riegman, J R. “Het behouden van jonge ambtenaren.” 2011. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/215060.
MLA Handbook (7th Edition):
Riegman, J R. “Het behouden van jonge ambtenaren.” 2011. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Riegman JR. Het behouden van jonge ambtenaren. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2011. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/215060.
Council of Science Editors:
Riegman JR. Het behouden van jonge ambtenaren. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2011. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/215060

Universiteit Utrecht
3.
Pelt, M. van.
Professionalisering van cliëntenraden.
Degree: 2010, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/186869
► Dit onderzoek geeft een sociaalwetenschappelijk inzicht over de professionalisering van cliëntenraden, in het specifiek voor mensen met een (arbeids)handicap. Daarbij gaat het om een goed…
(more)
▼ Dit
onderzoek geeft een sociaalwetenschappelijk inzicht over de professionalisering van cliëntenraden, in het specifiek voor mensen met een (arbeids)handicap. Daarbij gaat het om een goed werkend team met de voor de cliëntenraad benodigde middelen, zodat zij in grote mate zelfsturend kunnen zijn. Hoe zij dit kunnen bereiken is de focus van dit
onderzoek.
Ten eerste is een literatuur gedaan op het gebied van de organisatiesociologie, (beleids)rapporten over professionalisering van cliëntenraden en effectief teamwork. Bij gebrek aan wetenschappelijke literatuur, worden cliëntenraden benaderd als teams. Ten tweede is vervolgens een
kwalitatief onderzoek uitgevoerd om na te gaan of de opgestelde verwachtingen voortkomend uit het literatuuronderzoek overeen komen met die van experts. Gekozen is voor semi-gestructureerde interviews.
Uit de bevindingen van zowel het literatuuronderzoek als het
kwalitatief onderzoek blijkt dat een goed werkende cliëntenraad en in grote mate zelfsturende cliëntenraad kan worden bereikt door middel van teamontwikkeling. Daarbij zijn middelen, faciliteiten, gedeelde doelen en normen, structuur en de organisatieomgeving van belang.doel moet hebben gericht op het algemeen belang.
Advisors/Committee Members: Visser, Drs. M. (Miranda), Steenbeek, Drs. W. (Wouter).
Subjects/Keywords: Sociale Wetenschappen; Professionalisering, cliëntenraden, kwalitatief onderzoek, masterthesis.
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Pelt, M. v. (2010). Professionalisering van cliëntenraden. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/186869
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Pelt, M van. “Professionalisering van cliëntenraden.” 2010. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/186869.
MLA Handbook (7th Edition):
Pelt, M van. “Professionalisering van cliëntenraden.” 2010. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Pelt Mv. Professionalisering van cliëntenraden. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2010. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/186869.
Council of Science Editors:
Pelt Mv. Professionalisering van cliëntenraden. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2010. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/186869

Universiteit Utrecht
4.
Holwerda, A.M.
De mentor: De vertaler tussen organisatie en mentee
Het mentorschap binnen DE ORGANISATIE van dichtbij bekeken.
Degree: 2015, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/324542
► Steeds meer organisaties werken met een mentorprogramma. Er is echter nog weinig onderzoek verricht naar de ervaringen en opbrengsten van deze mentorprogramma’s. Het doel van…
(more)
▼ Steeds meer organisaties werken met een mentorprogramma. Er is echter nog weinig
onderzoek verricht naar de ervaringen en opbrengsten van deze mentorprogramma’s. Het doel van dit
onderzoek is inzicht verkrijgen in de ervaringen en opbrengsten met deze programma’s door op multi-level niveau te kijken naar de ervaringen en opbrengsten van de mentee, mentor en de organisatie. Ook wordt er gekeken naar factoren, namelijk de persoonskenmerk ‘pro-activiteit, perceived similarity en perceived organizational support die de beleving van de mentee, de mentor en de organisatie kunnen beïnvloeden. Dit
onderzoek wordt verricht bij de organisatie DE ORGANISATIE waar stagiaires, genoemd mentees, deelnemen aan het stage- en mentorprogramma van de organisatie.
Advisors/Committee Members: Thunissen, M..
Subjects/Keywords: mentoring; mentorschap; kwalitatief onderzoek; formeel mentorprogramma
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Holwerda, A. M. (2015). De mentor: De vertaler tussen organisatie en mentee
Het mentorschap binnen DE ORGANISATIE van dichtbij bekeken. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/324542
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Holwerda, A M. “De mentor: De vertaler tussen organisatie en mentee
Het mentorschap binnen DE ORGANISATIE van dichtbij bekeken.” 2015. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/324542.
MLA Handbook (7th Edition):
Holwerda, A M. “De mentor: De vertaler tussen organisatie en mentee
Het mentorschap binnen DE ORGANISATIE van dichtbij bekeken.” 2015. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Holwerda AM. De mentor: De vertaler tussen organisatie en mentee
Het mentorschap binnen DE ORGANISATIE van dichtbij bekeken. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2015. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/324542.
Council of Science Editors:
Holwerda AM. De mentor: De vertaler tussen organisatie en mentee
Het mentorschap binnen DE ORGANISATIE van dichtbij bekeken. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2015. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/324542

Universiteit Utrecht
5.
Drunen, L. van.
Job crafting door ziekenhuisverpleegkundigen
Een kwalitatief onderzoek naar de houding van ziekenhuisverpleegkundigen ten aanzien van job crafting in het kader van hun duurzame inzetbaarheid.
Degree: 2016, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/338550
► Vanwege het verwachte zorgtekort in Nederland is het belangrijk om stil te staan bij de duurzame inzetbaarheid van verpleegkundigen. Uitgaand van de verwachting dat job…
(more)
▼ Vanwege het verwachte zorgtekort in Nederland is het belangrijk om stil te staan bij de duurzame inzetbaarheid van verpleegkundigen. Uitgaand van de verwachting dat job crafting kan bijdragen aan de duurzame inzetbaarheid van werknemers is in dit
onderzoek gekeken naar de relatie tussen job crafting en de duurzame inzetbaarheid van verpleegkundigen. Job crafting houdt in dat werknemers op eigen initiatief aanpassingen maken in hun baan, zodat de baan past bij hun interesses en mogelijkheden. Middels
kwalitatief onderzoek onder 23 verpleegkundigen is inzicht verkregen in de mate waarin ziekenhuisverpleegkundigen job craften, wat hen motiveert om dit al dan niet te doen en in hoeverre zij denken dat job crafting een rol speelt of kan spelen bij hun duurzame inzetbaarheid. Dit
onderzoek toont: Dat alle verpleegkundigen job crafting toepassen en taak crafting, als onderdeel van job crafting, het meeste voorkomt; De belangrijkste motivatie voor job crafting blijkt het streven naar persoonlijke doelen; Belemmeringen hebben vooral betrekking op de inrichting en organisatie van het werk, de relaties op het werk en context gebonden situaties; De bruikbaarheid van job crafting als inzetbaarheidsinstrument wordt vooral ervaren op het gebied van werkplezier en werktevredenheid onder de voorwaarde dat er geen fysieke en mentale klachten optreden bij het toevoegen van extra taken, en/of stagnering van de ontwikkeling optreedt bij het afstoten van taken en relaties; Bevordering van job crafting zien verpleegkundigen vooral voor zich als er meer sprake zou zijn van autonomie.
Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten is het aan te bevelen om als ziekenhuisorganisatie uit te stralen hoe job crafting mag en kan. Voor verpleegkundigen is het advies om job craftingsplannen te (blijven) communiceren, omdat draagvlak creëren inherent lijkt aan het succes van job crafting. Vanwege een groot aantal nieuwe bevindingen is het aan te raden vervolg
onderzoek te doen naar job crafting onder een grotere populatie verpleegkundigen.
Advisors/Committee Members: van Rijsselt, Dr. R.J.T..
Subjects/Keywords: duurzame inzetbaarheid; verpleegkundigen; job crafting; kwalitatief onderzoek
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Drunen, L. v. (2016). Job crafting door ziekenhuisverpleegkundigen
Een kwalitatief onderzoek naar de houding van ziekenhuisverpleegkundigen ten aanzien van job crafting in het kader van hun duurzame inzetbaarheid. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/338550
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Drunen, L van. “Job crafting door ziekenhuisverpleegkundigen
Een kwalitatief onderzoek naar de houding van ziekenhuisverpleegkundigen ten aanzien van job crafting in het kader van hun duurzame inzetbaarheid.” 2016. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/338550.
MLA Handbook (7th Edition):
Drunen, L van. “Job crafting door ziekenhuisverpleegkundigen
Een kwalitatief onderzoek naar de houding van ziekenhuisverpleegkundigen ten aanzien van job crafting in het kader van hun duurzame inzetbaarheid.” 2016. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Drunen Lv. Job crafting door ziekenhuisverpleegkundigen
Een kwalitatief onderzoek naar de houding van ziekenhuisverpleegkundigen ten aanzien van job crafting in het kader van hun duurzame inzetbaarheid. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2016. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/338550.
Council of Science Editors:
Drunen Lv. Job crafting door ziekenhuisverpleegkundigen
Een kwalitatief onderzoek naar de houding van ziekenhuisverpleegkundigen ten aanzien van job crafting in het kader van hun duurzame inzetbaarheid. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2016. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/338550

Universiteit Utrecht
6.
Molen, M.T. van der.
Hoofd, Hart, Handelen.
Degree: 2013, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/287692
► In dit interpretatief kwalitatief onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag: Welke betekenis kennen medewerkers toe aan het verduurzamingsproces van de Baak en wat is…
(more)
▼ In dit interpretatief
kwalitatief onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag: Welke betekenis kennen medewerkers toe aan het verduurzamingsproces van de Baak en wat is nodig om duurzaam te kunnen handelen? Uit dit
onderzoek blijkt dat het merendeel van de respondenten een positieve betekenis aan het verduurzamingsproces van de Baak toekent. Vrijwel alle respondenten vinden een verandering ten behoeve van duurzaamheid dan ook van groot belang. Een klein deel van de respondenten is hier kritischer over. Desondanks ziet een ieder het belang van duurzaamheid in. De respondenten ervaren barrières die duurzaam handelen op dit moment in de weg staan. Het gebrek aan duidelijkheid, structuur, discipline en samenhang en de complexiteit van het begrip duurzaamheid staat een gezamenlijke betekenis van het begrip duurzaamheid in de weg. Dit bemoeilijkt duurzaam handelen. Het is daarom van belang veranderingen in de organisatie door te voeren die deze barrières wegnemen.
Advisors/Committee Members: Vermeulen, J..
Subjects/Keywords: Organisatieverandering; Duurzaamheid; MVO; Betekenisgeving; Kwalitatief onderzoek
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Molen, M. T. v. d. (2013). Hoofd, Hart, Handelen. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/287692
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Molen, M T van der. “Hoofd, Hart, Handelen.” 2013. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/287692.
MLA Handbook (7th Edition):
Molen, M T van der. “Hoofd, Hart, Handelen.” 2013. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Molen MTvd. Hoofd, Hart, Handelen. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2013. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/287692.
Council of Science Editors:
Molen MTvd. Hoofd, Hart, Handelen. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2013. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/287692

Leiden University
7.
Vording, Marlies.
Zie jij ze vliegen? Een retorische analyse van ufodiscussies vanuit vernaculair en institutioneel perspectief.
Degree: 2020, Leiden University
URL: http://hdl.handle.net/1887/136503
► De vraag op welke manier journalisten en deelnemers op webfora in Nederland discussiëren over het bestaan van ufo’s, staat centraal in deze scriptie. Welke logos-…
(more)
▼ De vraag op welke manier journalisten en deelnemers op webfora in Nederland discussiëren over het bestaan van ufo’s, staat centraal in deze scriptie. Welke logos- en ethostechnieken zetten de institutionele media enerzijds en gebruikers van het vernaculaire web anderzijds in om hun publiek te overtuigen als het gaat om verhalen over ‘unidentified flying objects’? Bij logos gaat het om de inhoudelijke argumentatie van de redenaar, bij ethos om de indruk die de spreker maakt. Het onderzochte corpus bestaat uit 38 forumdiscussies uit de periode vanaf 2011 en 10 krantenartikelen uit de periode van de eerste grote ‘ufowaarneming’ van de Amerikaanse piloot Kenneth Arnold in 1947 tot en met 2019.
Uit het
onderzoek blijkt dat de logostechnieken van fervente gelovers en debunkers op elkaar lijken. Het ‘argumentum ad ignorantiam’, oftewel het argument van de onwetendheid, wordt door deze twee geloofsgroepen in zowel krantenartikelen als online discussies veel gebruikt. Verschil is wel dat forumdeelnemers dat uit de eerste hand doen, terwijl journalisten de verhalen optekenen uit de mond van een ander. Aan de hand van het ‘niet zeker weten van iets’ en het ontbreken van bewijs concluderen zij dat het fenomeen wel of juist niet bestaat. De bewijslast komt bij dit type argumentatie bij de tegenpartij te liggen. Believers steken dit argument wel in meer verschillende jasjes dan debunkers. Twijfelaars trekken uit de redenatie een andere conclusie. Zolang er geen bewijs voor of tegen het bestaan van vliegende schotels is, laten zij zich door de andere twee geloofsgroepen niet overtuigen. Een vierde geloofsgroep, de personal experiencers, valt in essentie uiteen in believers en twijfelaars. Deze groep begint vaak een discussie op het Ufomeldpunt, een van de onderzochte webfora. Ook in krantenartikelen staan de verhalen van de groep waarnemers dikwijls centraal. Journalisten spotten niet met het onderwerp, maar laten het vellen van een oordeel aan de lezer over. De krantenkop boven het artikel vertelt meestal wat de strekking van het verhaal is.
Forumgebruikers maken gebruik van veel meer ethostechnieken dan journalisten. Beide groepen willen deskundig overkomen, maar doen dat op een eigen manier. Verslaggevers halen gevestigde autoriteiten aan en benadrukken hun eigen kennis. Forumgebruikers doen dat ook, maar anticiperen daarnaast volop op tegenargumenten. Met het benadrukken van de eigen eerlijkheid zijn journalisten niet bezig. Voor forumdeelnemers geldt het tegengestelde. Zij geven constant aan waarom ze niet over beeldmateriaal beschikken van hun ufowaarneming, benadrukken dat ze ‘normaal echt niet in ufo’s geloven’. Daarnaast geven ze enorm gedetailleerde beschrijvingen van hun ervaring om in te spelen op het gevoel van de lezer. Ook op het gebied van welwillendheid gebruiken forumdeelnemers meer technieken dan verslaggevers. Ze delen complimentjes uit aan anderen en maken gezamenlijke tegenstanders zwart. Als ze niet reageren op een vraag van een andere forumgebruiker, tast dat de ethos duidelijk aan. Journalisten benadrukken…
Advisors/Committee Members: Burger, Peter (advisor).
Subjects/Keywords: ufology; ufo; kwalitatief onderzoek; journalistiek; vernaculair
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Vording, M. (2020). Zie jij ze vliegen? Een retorische analyse van ufodiscussies vanuit vernaculair en institutioneel perspectief. (Masters Thesis). Leiden University. Retrieved from http://hdl.handle.net/1887/136503
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Vording, Marlies. “Zie jij ze vliegen? Een retorische analyse van ufodiscussies vanuit vernaculair en institutioneel perspectief.” 2020. Masters Thesis, Leiden University. Accessed April 15, 2021.
http://hdl.handle.net/1887/136503.
MLA Handbook (7th Edition):
Vording, Marlies. “Zie jij ze vliegen? Een retorische analyse van ufodiscussies vanuit vernaculair en institutioneel perspectief.” 2020. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Vording M. Zie jij ze vliegen? Een retorische analyse van ufodiscussies vanuit vernaculair en institutioneel perspectief. [Internet] [Masters thesis]. Leiden University; 2020. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://hdl.handle.net/1887/136503.
Council of Science Editors:
Vording M. Zie jij ze vliegen? Een retorische analyse van ufodiscussies vanuit vernaculair en institutioneel perspectief. [Masters Thesis]. Leiden University; 2020. Available from: http://hdl.handle.net/1887/136503

Open Universiteit Nederland
8.
Dekker, J.P. (Joris).
De impact van Enterprise Social Media op de kennisdeling binnen organisaties.
Degree: Master, Department of Information Science, 2020, Open Universiteit Nederland
URL: http://hdl.handle.net/1820/bd9854b0-9b49-42a6-8c97-f4b69859494e
► Steeds meer organisaties gebruiken Enterprise Social Media voor de interne kennisdeling. Deze transformatie vereenvoudigt de kennisdeling binnen de organisatie. Echter, de transformatie wordt vaak gedaan…
(more)
▼ Steeds meer organisaties gebruiken Enterprise Social Media voor de interne kennisdeling. Deze transformatie vereenvoudigt de kennisdeling binnen de organisatie. Echter, de transformatie wordt vaak gedaan zonder deze in de huidige (kennis)strategie in te passen. Organisaties profiteren hiermede niet van alle mogelijkheden die een dergelijk netwerk kan bieden. Door middel van literatuurstudie is onderzocht hoe de kennisdeling binnen organisaties verandert door het gebruik van ESM. Tevens zijn er interviews afgenomen met medewerkers van een organisatie uit de financiële dienstverlening sector die ervaringen hebben met het delen van kennis vóór het gebruik, maar ook ná het gebruik van ESM. De resultaten uit dit onderzoeksrapport biedt organisaties een handvat ter stimulering en optimalisering van de kennisdeling met het gebruik van ESM. Tevens kunnen de onderzoeksresultaten inzichten geven en bijdragen leveren voor het versnellen van de doorloop- en productietijd waarmee een strategisch voordeel kan worden behaald. Uit dit kwalitatieve onderzoek is gebleken dat kennisdeling via Yammer en SharePoint voorzien in de behoeften naar expliciete kennis, waarbij de aanwezige kennis gedocumenteerd wordt en direct voor medewerkers zicht- en benaderbaar is. Voor een succesvolle kennisdeling van impliciete kennis leent het persoonlijke face-to-face contact zich het meest.
Subjects/Keywords: kennisdeling; Enterprise Social Media; veranderingen; kwalitatief onderzoek
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Dekker, J. P. (. (2020). De impact van Enterprise Social Media op de kennisdeling binnen organisaties. (Masters Thesis). Open Universiteit Nederland. Retrieved from http://hdl.handle.net/1820/bd9854b0-9b49-42a6-8c97-f4b69859494e
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Dekker, J P (Joris). “De impact van Enterprise Social Media op de kennisdeling binnen organisaties.” 2020. Masters Thesis, Open Universiteit Nederland. Accessed April 15, 2021.
http://hdl.handle.net/1820/bd9854b0-9b49-42a6-8c97-f4b69859494e.
MLA Handbook (7th Edition):
Dekker, J P (Joris). “De impact van Enterprise Social Media op de kennisdeling binnen organisaties.” 2020. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Dekker JP(. De impact van Enterprise Social Media op de kennisdeling binnen organisaties. [Internet] [Masters thesis]. Open Universiteit Nederland; 2020. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://hdl.handle.net/1820/bd9854b0-9b49-42a6-8c97-f4b69859494e.
Council of Science Editors:
Dekker JP(. De impact van Enterprise Social Media op de kennisdeling binnen organisaties. [Masters Thesis]. Open Universiteit Nederland; 2020. Available from: http://hdl.handle.net/1820/bd9854b0-9b49-42a6-8c97-f4b69859494e

Universiteit Utrecht
9.
Nienhuis, Eefje Jr.
Invloed van herformuleringen in denkadviesgesprekken.
Degree: 2007, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/25229
► Deze scriptie doet verslag van een kwalitatieve analyse van de invloed van herformuleringen binnen denkadviegesprekken. Centraal staat de vraag: Op welke wijze herformuleert de denkadviseur…
(more)
▼ Deze scriptie doet verslag van een kwalitatieve analyse van de invloed van herformuleringen binnen denkadviegesprekken. Centraal staat de vraag: Op welke wijze herformuleert de denkadviseur de klant en wat zorgt ervoor dat de klant de ene herformulering wel overneemt, maar de andere niet? De methode die gehanteerd is om de gesprekken te analyseren is de conversatieanalyse. De belangrijkste bevindingen zijn dat de invloed van de herformulering beperkt is wat betreft het overnemen van woorden. De klant neemt pas woorden over uit een herformulering wanneer de denkadviseur het eerst meerdere malen heeft herhaald. Een andere belangrijke bevinding betreft de categorieën waarin de herformuleringen op te verdelen zijn. In deze scriptie wordt er een onderscheid tussen twee hoofdcategorieën gemaakt: herformuleringen die een intersubjectiviteitfunctie hebben en herformuleringen die elementen uit de tekst als intersubjectief feit presenteren. De meeste herformuleringen komen uit hoofdcategorie 1.
Advisors/Committee Members: Koole, Tom.
Subjects/Keywords: Letteren; herformulering; formulation; adviesgesprek; denkadviseren; kwalitatief onderzoek; feltmann
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Nienhuis, E. J. (2007). Invloed van herformuleringen in denkadviesgesprekken. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/25229
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Nienhuis, Eefje Jr. “Invloed van herformuleringen in denkadviesgesprekken.” 2007. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/25229.
MLA Handbook (7th Edition):
Nienhuis, Eefje Jr. “Invloed van herformuleringen in denkadviesgesprekken.” 2007. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Nienhuis EJ. Invloed van herformuleringen in denkadviesgesprekken. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2007. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/25229.
Council of Science Editors:
Nienhuis EJ. Invloed van herformuleringen in denkadviesgesprekken. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2007. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/25229

Universiteit Utrecht
10.
Kloppenburg, Y.
Interculturele communicatie, ideologie en een alternatieve benadering.
Degree: 2007, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/22738
► Volgens van Asperen (2003) is in de huidige multiculturele samenleving sprake van een interculturele ideologie die het intercultureel handelen van leden van die samenleving nadelig…
(more)
▼ Volgens van Asperen (2003) is in de huidige multiculturele samenleving sprake van een interculturele ideologie die het intercultureel handelen van leden van die samenleving nadelig beïnvloedt. Daarom ontwikkelde zij een alternatief, het communicatief moreel universalisme, en ontwierp ze het Analysekader Diversiteit (ook wel de methode Diavers genoemd). Beide staan centraal in dit
onderzoek van Kloppenburg (2007) en werden via twee hoofdonderzoeksvragen onderzocht. De onderzoeksvragen luiden:
1. Op welke manier, vanuit het Analysekader Diversiteit bezien, reageren respondenten op casuïstiek vóór het deelnemen aan een cursus Interculturele communicatie (en conflictpreventie) via Pharos?
2. Welke problemen ervaren ex-deelnemers aan een cursus Interculturele communicatie (en conflictpreventie) via Pharos bij het toepassen van de alternatieve benadering ‘communicatief moreel universalisme’ in hun werk en hoe kunnen deze voorkomen worden?
Hierbij werd gebruikt gemaakt van interviews die vooraf aan en na afloop van cursussen, via Pharos (Kenniscentrum voor Vluchtelingen, Nieuwkomers en Gezondheid) gegeven, zijn afgenomen bij tien cursusdeelnemers. Van deze interviews zijn geluidsopnames gemaakt. Voor de eerste onderzoeksvraag zijn de uitgeschreven reacties van respondenten op casuïstiek aan de hand van het Analysekader Diversiteit op gedetailleerde wijze geanalyseerd. Voor de tweede onderzoeksvraag zijn de ervaringen van respondenten met het communicatief moreel universalisme in kaart gebracht. Ook vond tijdens de cursussen (participatieve) observatie van de opzet en inhoud daarvan plaats om gevonden problemen te kunnen verklaren.
Een belangrijke conclusie bij hoofdonderzoeksvraag 1 is dat met behulp van gedetailleerde analyses van reacties op casuïstiek aan de hand van het Analysekader Diversiteit, aangeduid kan worden waar respondenten precies moeite mee hebben bij interculturele communicatie en dat doorvragen en metacommunicatie essentieel zijn. Verder zijn dankzij hoofdonderzoeksvraag 2 zeven problemen in kaart gebracht die respondenten ervaren bij het toepassen van het Analysekader Diversiteit en alternatief communicatief moreel universalisme in hun werk. Daarvoor zijn tevens mogelijke oplossingen gezocht.
De resultaten van het huidige
onderzoek ondersteunen de theorie en het Analysekader Diversiteit van van Asperen. Daarnaast zijn verscheidene aanbevelingen gedaan voor het oplossen van problemen met het Analysekader Diversiteit en het communicatief moreel universalisme, specifiek met het oog op de hulpverleningssector en - beroepspraktijk. Enerzijds op cursorisch niveau, anderzijds buiten die cursorische context. Een van de belangrijkste resultaten van het huidige
onderzoek is de ontwikkeling van twee modellen die ter aanvulling op het Analysekader Diversiteit gebruikt kunnen worden. Ze hebben vooral ten doel een spanningsveld te verhelderen dat respondenten ervaren bij aannemen van een professionele (hulpverleners)houding en het toepassen van het communicatief moreel universalisme. Bovendien bieden ze ruimte om…
Advisors/Committee Members: Thije, J. ten, Asperen, E. van, Maier, Robert.
Subjects/Keywords: Letteren; interculturele communicatie; interculturele ideologie; hulpverlening; kwalitatief onderzoek
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Kloppenburg, Y. (2007). Interculturele communicatie, ideologie en een alternatieve benadering. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/22738
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Kloppenburg, Y. “Interculturele communicatie, ideologie en een alternatieve benadering.” 2007. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/22738.
MLA Handbook (7th Edition):
Kloppenburg, Y. “Interculturele communicatie, ideologie en een alternatieve benadering.” 2007. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Kloppenburg Y. Interculturele communicatie, ideologie en een alternatieve benadering. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2007. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/22738.
Council of Science Editors:
Kloppenburg Y. Interculturele communicatie, ideologie en een alternatieve benadering. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2007. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/22738

Universiteit Utrecht
11.
Heijden, A.G.T. van der.
De beelden en opvattingen van studenten verpleegkunde over de geestelijk gezondheidszorg: een onderzoek naar de psychometrische eigenschappen van een vragenlijst.
Degree: 2009, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/36566
► In het onderzoek naar de beelden en opvattingen van studenten verpleegkunde aan de hbo-v’s van de Hogeschool Inholland en de Hogeschool van Amsterdam wordt gebruik…
(more)
▼ In het
onderzoek naar de beelden en opvattingen van studenten verpleegkunde aan de hbo-v’s van de Hogeschool Inholland en de Hogeschool van Amsterdam wordt gebruik gemaakt van een vragen¬lijst. Deze vragenlijst is echter nog niet gevalideerd.
Uit divers
onderzoek blijkt dat (aankomende) studenten verpleegkunde vaak stereotype en negatieve beelden en opvattingen hebben over de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrische patiënten. De aantrekkelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg als toekomstig verpleegkundig werkveld, is door deze beelden niet groot. Terwijl er voor de komende jaren in Nederland een toenemende vraag naar ggz-verpleegkundigen verwacht wordt.
In dit
onderzoek is de vragenlijst onderzocht op validiteit en betrouwbaarheid. Door middel van een
kwalitatief onderzoek is de inhoudsvaliditeit onderzocht. Bij veertien studenten van de hbo-v van de Hogeschool van Amsterdam zijn via internet en het softwareprogramma MSN halfgestruc¬tureerde interviews afgenomen. De constructvaliditeit en de betrouwbaarheid van de vragenlijst is onderzocht via een exploratieve factoranalyse (principale componentenanalyse met oblique rotatie).
Het kwalitatieve
onderzoek liet zien dat negatief stereotype beelden voorspellend zijn voor een negatieve keuze voor de ggz als afstudeerrichting en toekomstig werkveld. Stage-ervaring in de ggz heeft een positieve invloed op de beelden over de ggz. Een positieve stage-ervaring is bovendien voorspellend voor de keuze voor de ggz-differentiatie. Verder bleek enige invloed van de voorkeuren van ouders op de keuze voor de afstudeerrichting. Uit de factoranalyse kwamen vier goed interpre¬teerbare factoren naar voren. Deze factoren kwamen echter slechts gedeeltelijk overeen met de in de vragenlijst gehanteerde categorieën. De conclusie is dat de inhoudsvaliditeit van de vragenlijst matig is. En dat de constructvaliditeit redelijk goed is.
Gezien de methodologische beperkingen van het kwalitatieve deel van het
onderzoek, is het wenselijk de gevonden factoren die van invloed zijn op de keuze voor de ggz-differentiatie in een vervolgonderzoek te toetsen.
Advisors/Committee Members: Janssen, J, Baartman, L.
Subjects/Keywords: Sociale Wetenschappen; Beeldvorming; vragenlijst; verpleegkunde studenten; psychometrie; geestelijke gezondheidszorg; kwalitatief onderzoek
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Heijden, A. G. T. v. d. (2009). De beelden en opvattingen van studenten verpleegkunde over de geestelijk gezondheidszorg: een onderzoek naar de psychometrische eigenschappen van een vragenlijst. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/36566
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Heijden, A G T van der. “De beelden en opvattingen van studenten verpleegkunde over de geestelijk gezondheidszorg: een onderzoek naar de psychometrische eigenschappen van een vragenlijst.” 2009. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/36566.
MLA Handbook (7th Edition):
Heijden, A G T van der. “De beelden en opvattingen van studenten verpleegkunde over de geestelijk gezondheidszorg: een onderzoek naar de psychometrische eigenschappen van een vragenlijst.” 2009. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Heijden AGTvd. De beelden en opvattingen van studenten verpleegkunde over de geestelijk gezondheidszorg: een onderzoek naar de psychometrische eigenschappen van een vragenlijst. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2009. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/36566.
Council of Science Editors:
Heijden AGTvd. De beelden en opvattingen van studenten verpleegkunde over de geestelijk gezondheidszorg: een onderzoek naar de psychometrische eigenschappen van een vragenlijst. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2009. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/36566

Universiteit Utrecht
12.
Beune, E.J.
Only for Russians. Een eerste verkenning: de representatie van arbeidsmigranten in het Petersburgse medialandschap.
Degree: 2012, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/227880
► Voor u ligt mijn masterthesis 'Only for Russians. Een eerste verkenning: de representatie van arbeidsmigranten in het Petersburgse medialandschap.' Door middel van dit onderzoek tracht…
(more)
▼ Voor u ligt mijn masterthesis 'Only for Russians. Een eerste verkenning: de representatie van arbeidsmigranten in het Petersburgse medialandschap.' Door middel van dit
onderzoek tracht ik een eerste verkenning te geven in het ontbreken van een representatie van arbeidsmigranten in Sint Petersburg. Begin augustus 2011 vertrok ik voor tien weken naar Sint Petersburg, Rusland, om daar in het kader van mijn afstuderen een onderzoeksstage te volgen bij het Nederlands Instituut in Sint Petersburg. Het Nederlands Instituut zou in oktober van dat jaar een tentoonstelling organiseren genaamd Towards the Other, waarin het samenbrengen van verschillende culturen in Sint Petersburg centraal stond. Ik verzorgde de academische achtergrond van deze tentoonstelling en hielp mee in de organisatie. Het idee was om door middel van interviews met filmmakers en curators uit Sint Petersburg inzicht te krijgen in de problematieken omtrent de verfilming van arbeidsmigranten. Al snel bleek dat arbeidsmigranten tot op heden nog helemaal niet gerepresenteerd zijn in Sint Petersburg. Ik besloot daarom het
onderzoek breder te trekken en de interviews te gebruiken om een eerste verkenning te geven in het ontbreken van een representatie van deze sociale groep. Uiteindelijk vormde dit de basis voor het schrijven van mijn masterthesis.
Advisors/Committee Members: Beusekom, A.C.N. van.
Subjects/Keywords: Representatie; beeldvorming; kwalitatief onderzoek; arbeidsmigranten; Sint Petersburg; medialandschap
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Beune, E. J. (2012). Only for Russians. Een eerste verkenning: de representatie van arbeidsmigranten in het Petersburgse medialandschap. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/227880
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Beune, E J. “Only for Russians. Een eerste verkenning: de representatie van arbeidsmigranten in het Petersburgse medialandschap.” 2012. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/227880.
MLA Handbook (7th Edition):
Beune, E J. “Only for Russians. Een eerste verkenning: de representatie van arbeidsmigranten in het Petersburgse medialandschap.” 2012. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Beune EJ. Only for Russians. Een eerste verkenning: de representatie van arbeidsmigranten in het Petersburgse medialandschap. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/227880.
Council of Science Editors:
Beune EJ. Only for Russians. Een eerste verkenning: de representatie van arbeidsmigranten in het Petersburgse medialandschap. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/227880

Universiteit Utrecht
13.
Draaijer, R.
Vrijetijdsbesteding van kinderen met een lichamelijke beperking.
Degree: 2012, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/250828
► Achtergrond: Participatie in vrijetijdsactiviteiten speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen, zo ook voor kinderen met een lichamelijke beperking. Identificatie van factoren die…
(more)
▼ Achtergrond: Participatie in vrijetijdsactiviteiten speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen, zo ook voor kinderen met een lichamelijke beperking. Identificatie van factoren die de participatie van kinderen met een lichamelijke beperking in vrijetijdsactiviteiten beïnvloeden is belangrijk om interventieprogramma’s te ontwerpen.
Doel: Het doel van dit thesisonderzoek is het in kaart brengen van bevorderende en belemmerende factoren in de participatie aan formele en informele activiteiten, zoals die door Nederlandse kinderen van zes tot 18 jaar met een lichamelijke beperking en hun ouders, worden ervaren.
Methode: Met behulp van
kwalitatief onderzoek met focusgroepsgesprekken bij kinderen en ouders zijn zowel bevorderende als belemmerende factoren voor de participatie aan formele en informele activiteiten in kaart gebracht. De steekproef bestond uit 13 kinderen en 8 ouders. De groepsgesprekken zijn opgenomen, getranscribeerd en onafhankelijk gecodeerd door twee onderzoekers.
Resultaten: Een breed scala aan kind- en omgevingsfactoren zijn geïdentificeerd die de participatie volgens kinderen en ouders bevorderen en belemmeren. De genoemde factoren van kinderen komen grotendeels overeen met die van ouders en met bestaande literatuur.
Conclusie: Het thesisonderzoek is een goede eerste poging om bevorderende en belemmerende factoren voor de participatie van Nederlandse kinderen en jongeren met een lichamelijke beperking in formele en informele activiteiten in kaart te brengen. De resultaten komen sterk overeen met bestaand
onderzoek, hoewel ook enkele nieuwe kind- en omgevingsfactoren aan het licht zijn gekomen.
Advisors/Committee Members: Volman, M.J.M., Bult, M..
Subjects/Keywords: Sociale Wetenschappen; Vrijetijdsbesteding, lichamelijke beperking, kwalitatief onderzoek, participatie, formeel, informeel
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Draaijer, R. (2012). Vrijetijdsbesteding van kinderen met een lichamelijke beperking. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/250828
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Draaijer, R. “Vrijetijdsbesteding van kinderen met een lichamelijke beperking.” 2012. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/250828.
MLA Handbook (7th Edition):
Draaijer, R. “Vrijetijdsbesteding van kinderen met een lichamelijke beperking.” 2012. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Draaijer R. Vrijetijdsbesteding van kinderen met een lichamelijke beperking. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/250828.
Council of Science Editors:
Draaijer R. Vrijetijdsbesteding van kinderen met een lichamelijke beperking. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/250828

Universiteit Utrecht
14.
KUIPERS, B.
Het creëren van een aantrekkelijke werkomgeving voor verpleegkundigen: een kwalitatieve studie naar de bijdrage van human resource managers in ziekenhuizen.
Degree: 2012, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/252486
► Inleiding Human resource managers uit zes Santeon ziekenhuizen startten in 2009 samen met V&VN Excellente Zorg, met als doel de positie van verpleegkundigen te verbeteren.…
(more)
▼ Inleiding Human resource managers uit zes Santeon ziekenhuizen startten in 2009 samen met V&VN Excellente Zorg, met als doel de positie van verpleegkundigen te verbeteren. Daarvoor wordt een meetinstrument ontwikkeld, gebaseerd op de kenmerken van een aantrekkelijke werkomgeving voor verpleegkundigen, waarvan de organisatiepijler verder uitgewerkt moet worden. Studies beschrijven dat HR managers een belangrijke rol kunnen vervullen om de juiste condities te creëren voor de verpleegkundige werkomgeving. Voor de ontwikkeling van de organisatiepijler is het van belang meer inzicht te krijgen over de wijze waarop HR managers deze rol invullen.
Doel en onderzoeksvraag De verdere ontwikkeling van de organisatiepijler van het meetinstrument van Excellente Zorg. De onderzoeksvraag is: Welke rol hebben HR managers bij het vormgeven van een aantrekkelijke werkomgeving voor verpleegkundigen in ziekenhuizen die betrokken zijn bij Excellente Zorg?
Methode Er is een
kwalitatief onderzoek gedaan in elf ziekenhuizen. HR managers zijn doelgericht geselecteerd. Data zijn verzameld via semigestructureerde interviews en uitgewerkt in fragmenten. Dataverzameling en analyse zijn afgewisseld. Analyse verliep door middel van open, axiale en selectieve codering om hoofdcategorieën te identificeren.
Resultaat Deelnemers waren veertien HR managers, waarvan elf in ziekenhuizen werkten die betrokken zijn bij Excellente Zorg. HR managers vervulden de rol als expert, projectleider en ondersteuner, om verpleegkundigen in staat te stellen beter hun werk te doen. De ontwikkeling van projectstructuren dragen bij aan zes van de acht kenmerken van een aantrekkelijke werkomgeving voor verpleegkundigen.
Conclusie HR managers vervullen verschillende rollen op alle niveaus binnen de organisatie en ontwikkelen projectstructuren die de werkomgeving van verpleegkundigen verbeteren. HR managers zouden verpleegkundigen meer kunnen betrekken bij veranderingen die hun werk raken.
Aanbevelingen Om de organisatiepijler verder te ontwikkelen, is in de toekomst meer
onderzoek nodig vanuit het perspectief van verpleegkundigen over de relatie tussen de projecten van Excellente Zorg en het effect op de werkomgeving en performance van verpleegkundigen.
Advisors/Committee Members: Onderzieksbegeleider, Drs. Pieterbas Lalleman, Blokdocent, Dr. Irene Jongerden.
Subjects/Keywords: Human resource managers; ziekenhuis; verpleegkundige werkomgeving; Excellente Zorg; kwalitatief onderzoek.
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
KUIPERS, B. (2012). Het creëren van een aantrekkelijke werkomgeving voor verpleegkundigen: een kwalitatieve studie naar de bijdrage van human resource managers in ziekenhuizen. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/252486
Chicago Manual of Style (16th Edition):
KUIPERS, B. “Het creëren van een aantrekkelijke werkomgeving voor verpleegkundigen: een kwalitatieve studie naar de bijdrage van human resource managers in ziekenhuizen.” 2012. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/252486.
MLA Handbook (7th Edition):
KUIPERS, B. “Het creëren van een aantrekkelijke werkomgeving voor verpleegkundigen: een kwalitatieve studie naar de bijdrage van human resource managers in ziekenhuizen.” 2012. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
KUIPERS B. Het creëren van een aantrekkelijke werkomgeving voor verpleegkundigen: een kwalitatieve studie naar de bijdrage van human resource managers in ziekenhuizen. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/252486.
Council of Science Editors:
KUIPERS B. Het creëren van een aantrekkelijke werkomgeving voor verpleegkundigen: een kwalitatieve studie naar de bijdrage van human resource managers in ziekenhuizen. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/252486

Universiteit Utrecht
15.
Goris, J.M.
Burgerparticipatie over gemeentegrenzen heen - Onderzoek naar de vormgeving van burgerparticipatie op het gebied van de Wmo en Wwb.
Degree: 2012, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/255621
► Burgerparticipatie: ‘het vergroten van draagvlak voor bepaald overheidsbeleid door de doelgroep hierbij te betrekken.’ Hoe kan een gemeente burgerparticipatie op het gebied van de Wet…
(more)
▼ Burgerparticipatie: ‘het vergroten van draagvlak voor bepaald overheidsbeleid door de doelgroep hierbij te betrekken.’ Hoe kan een gemeente burgerparticipatie op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Wet werk en bijstand (Wwb) zodanig vormgeven dat het voldoet aan de wettelijke verplichtingen?
In opdracht van de gemeente Rhenen is een
kwalitatief onderzoek uitgevoerd ter beantwoording van bovenstaande beleidsvraag. Vanuit een normatief en theoretisch kader zijn veronderstellingen opgesteld om burgerparticipatie bij andere gemeenten in kaart te kunnen brengen. Aan de hand van semi-gestructureerde interviews is de burgerparticipatie beschreven van de gemeenten: Rhenen, Veenendaal, Renswoude, Vianen, Rheden en Rozendaal. Geconcludeerd kan worden dat het voldoende vormgeven van burgerparticipatie afhankelijk is van de samenhang tussen de condities: context, doelgroep, inhoud en proces. Daarbij kan met de condities ‘context’ en ‘proces’ gemakkelijker worden voldaan aan de vereisten van de wet.
Advisors/Committee Members: Groenewegen, P.P., Dekker, F.P.S..
Subjects/Keywords: Sociale Wetenschappen; Burgerparticipatie; Wmo; Wwb; kwalitatief onderzoek; casestudy
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Goris, J. M. (2012). Burgerparticipatie over gemeentegrenzen heen - Onderzoek naar de vormgeving van burgerparticipatie op het gebied van de Wmo en Wwb. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/255621
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Goris, J M. “Burgerparticipatie over gemeentegrenzen heen - Onderzoek naar de vormgeving van burgerparticipatie op het gebied van de Wmo en Wwb.” 2012. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/255621.
MLA Handbook (7th Edition):
Goris, J M. “Burgerparticipatie over gemeentegrenzen heen - Onderzoek naar de vormgeving van burgerparticipatie op het gebied van de Wmo en Wwb.” 2012. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Goris JM. Burgerparticipatie over gemeentegrenzen heen - Onderzoek naar de vormgeving van burgerparticipatie op het gebied van de Wmo en Wwb. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/255621.
Council of Science Editors:
Goris JM. Burgerparticipatie over gemeentegrenzen heen - Onderzoek naar de vormgeving van burgerparticipatie op het gebied van de Wmo en Wwb. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/255621

Universiteit Utrecht
16.
Gils, J. van.
St Jansdal aan het stuur: Op weg naar de optimale inzet van medewerkers.
Degree: 2012, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/258364
► Een kwalitatief onderzoek naar de succes- en risicofactoren bij de voorbereiding en implementatie van strategische personeelsplanning in ziekenhuis St Jansdal. Eerdere studies zijn veelal gericht…
(more)
▼ Een
kwalitatief onderzoek naar de succes- en risicofactoren bij de voorbereiding en implementatie van strategische personeelsplanning in ziekenhuis St Jansdal. Eerdere studies zijn veelal gericht op instrumentele aspecten. In deze studie staat de strategische component centraal: het verbinden van organisatiestrategie en HR-strategie. De onderzoeksmethoden bestaan uit literatuurstudie, documentenanalyse, interviews met landelijke experts, RvB-leden, MT-leden, P&O-ers en andere sleutelfiguren. De belangrijkste conclusie van deze studie is dat het aangaan van een onderbouwde dialoog de meest passende strategie is in dit specifieke ziekenhuis. Het gaat hierbij om een terugkerend gesprek tussen stakeholders over de toekomstige personele bezetting, ondersteund door kengetallen en SPP-kernthema’s die als richtingaanwijzers sturing geven aan het proces. Bij SPP-kernthema’s valt te denken aan onderwerpen als inzetbaarheid, flexibiliteit, loopbaanbegeleiding en empowerment van verpleegkundigen. Het creëren van een cultuur waarin gediscussieerd kan worden over de gewenste samenstelling van het personeelsbestand en thema’s zoals het onderscheiden van talenten en disfunctionerende medewerkers verdient eveneens aandacht.
Advisors/Committee Members: Knies, E., Leisink, P.L.M..
Subjects/Keywords: strategische personeelsplanning; strategie; talentmanagement; hrm; gezondheidszorg; ziekenhuizen; verpleegkundigen; kwalitatief onderzoek.
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Gils, J. v. (2012). St Jansdal aan het stuur: Op weg naar de optimale inzet van medewerkers. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/258364
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Gils, J van. “St Jansdal aan het stuur: Op weg naar de optimale inzet van medewerkers.” 2012. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/258364.
MLA Handbook (7th Edition):
Gils, J van. “St Jansdal aan het stuur: Op weg naar de optimale inzet van medewerkers.” 2012. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Gils Jv. St Jansdal aan het stuur: Op weg naar de optimale inzet van medewerkers. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/258364.
Council of Science Editors:
Gils Jv. St Jansdal aan het stuur: Op weg naar de optimale inzet van medewerkers. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/258364

Universiteit Utrecht
17.
Kelder, T.P.M.N. op den.
Mobiliteit op het Spoor.
Degree: 2010, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/187278
kwalititatief onderzoek naar de voorwaarden voor mobiliteit binnen ProRail.
Advisors/Committee Members: Walter, E.M..
Subjects/Keywords: Kwalitatief onderzoek; mobiliteit; ProRail
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Kelder, T. P. M. N. o. d. (2010). Mobiliteit op het Spoor. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/187278
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Kelder, T P M N op den. “Mobiliteit op het Spoor.” 2010. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/187278.
MLA Handbook (7th Edition):
Kelder, T P M N op den. “Mobiliteit op het Spoor.” 2010. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Kelder TPMNod. Mobiliteit op het Spoor. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2010. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/187278.
Council of Science Editors:
Kelder TPMNod. Mobiliteit op het Spoor. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2010. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/187278

Universiteit Utrecht
18.
Oudshoorn, W.F.
Van onderwijsstad naar studentenstad.
Degree: 2011, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/210542
► De master thesis van onderwijsstad naar studentenstad is uitgevoerd namens SSH. Dit kwalitatieve onderzoek geeft inzicht in de studentenhuisvesting van de steden Den Bosch, Venlo…
(more)
▼ De master thesis van onderwijsstad naar studentenstad
is uitgevoerd namens SSH.
Dit kwalitatieve
onderzoek geeft inzicht in de
studentenhuisvesting van de steden Den Bosch, Venlo en
Vlissingen. Het geeft inzicht in het huidige beleid en het
toekomstige beleid van de gemeenten,
onderwijsinstellingen, woningcorporaties en
studentenvertegenwoordigers in de steden. Verder geeft
het inzicht in de maatregelen die genomen worden om
krimp in deze steden tegen te gaan.
Het
onderzoek is gedaan d.m.v. een documentenanalyse
en diepte-interviews met de betrokken organisaties.
Het
onderzoek heeft als doel de woningnood en
leefbaarheid voor studenten te verbeteren en heeft
daarnaast een adviesfunctie richting SSH over het of niet
betreden van de studentenwoningmarkt in deze steden.
Advisors/Committee Members: Gallenkamp, R., Sloot, S..
Subjects/Keywords: Sociale Wetenschappen; Studentenhuisvesting; woningmarktonderzoek; studenten; Kwalitatief onderzoek; Den Bosch; Vlissingen; Venlo
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Oudshoorn, W. F. (2011). Van onderwijsstad naar studentenstad. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/210542
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Oudshoorn, W F. “Van onderwijsstad naar studentenstad.” 2011. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/210542.
MLA Handbook (7th Edition):
Oudshoorn, W F. “Van onderwijsstad naar studentenstad.” 2011. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Oudshoorn WF. Van onderwijsstad naar studentenstad. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2011. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/210542.
Council of Science Editors:
Oudshoorn WF. Van onderwijsstad naar studentenstad. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2011. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/210542

Universiteit Utrecht
19.
Ringelenstein, N.L. van.
De beleving van veiligheid, leefbaarheid en sociale cohesie in krachtwijken: Een onderzoek waarbij bewoners uit Den Haag aan het woord zijn.
Degree: 2012, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/251892
► Het belangrijkste doel in dit onderzoek was inzicht te verwerven in de veiligheidsbeleving van bewoners van de Haagse krachtwijken. Er is nog weinig wetenschappelijk onderzoek…
(more)
▼ Het belangrijkste doel in dit
onderzoek was inzicht te verwerven in de veiligheidsbeleving van bewoners van de Haagse krachtwijken. Er is nog weinig wetenschappelijk
onderzoek gedaan naar de beleving van veiligheid, sociale cohesie en leefbaarheid van bewoners in de krachtwijken in Nederland. Er zijn verschillende evaluatie- en voortgangsrapportages geschreven over het krachtwijkenbeleid, maar over hoe bewoners het leven in deze veranderende wijken ervaren is nog weinig bekend. Daarom werd onderzocht in hoeverre bewoners van de Haagse krachtwijken ervaren dat de wijkaanpak, zoals zij deze waarnemen, invloed heeft op hun beleving van veiligheid. Het
onderzoek is uitgevoerd met behulp van semigestructureerde interviews. Uit het
onderzoek is gebleken dat de wijkaanpak invloed heeft op de veiligheidsbeleving van bewoners van de Haagse krachtwijken maar dat deze beïnvloeding vaak indirect is. Zowel de theorie als de resultaten van dit
onderzoek laten zien dat de complexiteit van de samenhang tussen veiligheid, leefbaarheid en sociale cohesie in de wisselwerking tussen de sociale en fysieke kenmerken van de buurt en de individuele kenmerken van de bewoners ligt.
Onderzoek in andere krachtwijken in Nederland zou een nuttig vervolg kunnen zijn op dit
onderzoek, om een breder beeld te kunnen krijgen van de invloed die het krachtwijkenbeleid heeft op de veiligheidsbeleving van bewoners van deze wijken.
Advisors/Committee Members: Fleischmann, Fenella, Dielissen, Geriit-Bartus.
Subjects/Keywords: Sociale Wetenschappen; Veiligheidsbeleving; leefbaarheid; sociale cohesie; krachtwijken; kwalitatief onderzoek
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Ringelenstein, N. L. v. (2012). De beleving van veiligheid, leefbaarheid en sociale cohesie in krachtwijken: Een onderzoek waarbij bewoners uit Den Haag aan het woord zijn. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/251892
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Ringelenstein, N L van. “De beleving van veiligheid, leefbaarheid en sociale cohesie in krachtwijken: Een onderzoek waarbij bewoners uit Den Haag aan het woord zijn.” 2012. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/251892.
MLA Handbook (7th Edition):
Ringelenstein, N L van. “De beleving van veiligheid, leefbaarheid en sociale cohesie in krachtwijken: Een onderzoek waarbij bewoners uit Den Haag aan het woord zijn.” 2012. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Ringelenstein NLv. De beleving van veiligheid, leefbaarheid en sociale cohesie in krachtwijken: Een onderzoek waarbij bewoners uit Den Haag aan het woord zijn. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/251892.
Council of Science Editors:
Ringelenstein NLv. De beleving van veiligheid, leefbaarheid en sociale cohesie in krachtwijken: Een onderzoek waarbij bewoners uit Den Haag aan het woord zijn. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/251892

Universiteit Utrecht
20.
Brethouwer, M.J.
Poen/ plezier/ prestige; een kwalitatief onderzoek naar de productiecultuur van de professionele korte fictiefilm.
Degree: 2014, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/302360
► Met als vertrekpunt de theorie van productiestudies van de auteurs Vicki Mayer en John Caldwell, wordt door middel van een kwalitatief survey onderzocht welke overwegingen…
(more)
▼ Met als vertrekpunt de theorie van productiestudies van de auteurs Vicki Mayer en John Caldwell, wordt door middel van een
kwalitatief survey onderzocht welke overwegingen van actoren in de productiecultuur van de korte film leiden tot financiële en culturele investeringen in de Nederlandse korte fictiefilm.
Er zijn verschillende redenen om te investeren in een korte film. Voor crewleden is de korte film belangrijk omdat er nieuwe contacten worden opgedaan en oude contacten worden onderhouden. De set heeft een netwerkfunctie waarmee via-via filmklussen binnen worden gehaald. Voor beginnende regisseurs en producenten is de korte film belangrijk als visitekaart, om naam te maken in de industrie. Voor beginnende en voor gearriveerde regisseurs is de korte film een manier om te experimenteren: hetzij in teamsamenstellingen, hetzij in stijl of techniek. Omdat de korte film weinig commerciële belangen heeft, en er niet een zo groot mogelijk publiek aangesproken hoeft te worden, hoeven er geen compromissen aan de film gemaakt te worden. Zo heeft de korte film de betekenis van de auteursfilm.
In korte films wordt op die manier de identiteit van de makers geuit, en de definitie van het medium film bediscussieerd door te experimenteren. De korte film is meer bedoeld voor actoren in de industrie, die voor werk of financiering kunnen zorgen, dan dat het voor het publiek is bedoeld. Hoewel elke film natuurlijk wordt gemaakt om gezien te worden, weegt bij de korte film het maakproces als reden zwaarder om financieel of cultureel te investeren.
Advisors/Committee Members: Leeuw, S. de.
Subjects/Keywords: korte film; productiestudies; kwalitatief onderzoek; production studies; kortfilm; film; productie; productiecultuur
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Brethouwer, M. J. (2014). Poen/ plezier/ prestige; een kwalitatief onderzoek naar de productiecultuur van de professionele korte fictiefilm. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/302360
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Brethouwer, M J. “Poen/ plezier/ prestige; een kwalitatief onderzoek naar de productiecultuur van de professionele korte fictiefilm.” 2014. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/302360.
MLA Handbook (7th Edition):
Brethouwer, M J. “Poen/ plezier/ prestige; een kwalitatief onderzoek naar de productiecultuur van de professionele korte fictiefilm.” 2014. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Brethouwer MJ. Poen/ plezier/ prestige; een kwalitatief onderzoek naar de productiecultuur van de professionele korte fictiefilm. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2014. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/302360.
Council of Science Editors:
Brethouwer MJ. Poen/ plezier/ prestige; een kwalitatief onderzoek naar de productiecultuur van de professionele korte fictiefilm. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2014. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/302360

Universiteit Utrecht
21.
Nielsen Gerlach, E.L.
De (on)tastbare waarde van een lach.
Een explorerend onderzoek naar het implementeren van accountability binnen de CliniCLowns.
Degree: 2015, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/313169
► Dit kwalitatief onderzoek draagt bij aan het relatief beperkt onderzochte onderzoeksveld voor het implementeren van accountability in de goededoelensector. Het social e-valuator traject binnen de…
(more)
▼ Dit
kwalitatief onderzoek draagt bij aan het relatief beperkt onderzochte onderzoeksveld voor het implementeren van accountability in de goededoelensector. Het social e-valuator traject binnen de CliniClowns is onderzocht als case study. Goededoelenorganisaties willen meer verantwoording geven over haar maatschappelijke impact middels kwantitatieve meetsystemen. De Social Return on Investment (SROI), als vorm van accountability, vormt een populair managementtool vanuit andere sectoren binnen dit verantwoordingsproces. De SROI heeft echter binnen de CliniClowns niet de gewenste betekenis en draagvlak toegekend gekregen door haar werknemers. Vanuit CliniClowns is er behoefte aan een volgende stap naar een passend meetinstrument voor haar effect. Binnen de literatuur wordt accountability vaak vanuit een systematische benadering behandeld. Er is in dit
onderzoek gekozen voor een nieuw interpretatief perspectief op accountability om te kunnen begrijpen waarom de SROI geen aansluiting vond bij de betekenisgeving van de betrokken werknemers. Hierdoor is zichtbaar geworden dat de conflicterende betekenissen aan de SROI voortkwamen uit de aanwezigheid van verschillende identificatiegroepen binnen CliniClowns. Accountability kan zo gezien worden als een onderhandelingsspel tussen betekenissen van de werknemers. Tevens laat dit perspectief zien dat de implementatie van de SROI een sociale verandering vroeg van de werknemers, die voor emotionele en politieke implicaties hebben gezorgd. Dit heeft geleid tot de weerstand van de werknemers tegen de SROI. Op basis van deze verdiepende inzichten kan er geconcludeerd worden dat de draagvlak voor een nieuw meetinstrument binnen CliniClowns groter is, wanneer er sprake is van een groter collectief gedragen organisatie identiteit onder de werknemers. Afsluitend toont dit
onderzoek aan dat een nieuw interpretatieve kijk op breed geaccepteerde constructies, zoals accountability, van meerwaarde is om te begrijpen waarom processen vanuit andere sectoren binnen goededoelenorganisaties als lastig worden ervaren.
Advisors/Committee Members: Koster, MSc PhD M..
Subjects/Keywords: goededoelensector; accountability; sociaal meetinstrument; verantwoordingsproces; identificatiegroepen; verandering; kwalitatief onderzoek
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Nielsen Gerlach, E. L. (2015). De (on)tastbare waarde van een lach.
Een explorerend onderzoek naar het implementeren van accountability binnen de CliniCLowns. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/313169
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Nielsen Gerlach, E L. “De (on)tastbare waarde van een lach.
Een explorerend onderzoek naar het implementeren van accountability binnen de CliniCLowns.” 2015. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/313169.
MLA Handbook (7th Edition):
Nielsen Gerlach, E L. “De (on)tastbare waarde van een lach.
Een explorerend onderzoek naar het implementeren van accountability binnen de CliniCLowns.” 2015. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Nielsen Gerlach EL. De (on)tastbare waarde van een lach.
Een explorerend onderzoek naar het implementeren van accountability binnen de CliniCLowns. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2015. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/313169.
Council of Science Editors:
Nielsen Gerlach EL. De (on)tastbare waarde van een lach.
Een explorerend onderzoek naar het implementeren van accountability binnen de CliniCLowns. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2015. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/313169

Universiteit Utrecht
22.
Kooij, A.F.
ZELFSTURENDE MULTIDISCIPLINAIRE TEAMS
IN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Een kwalitatief onderzoek naar de percepties van professionals, teams en managers op zelfsturing in zelfsturende multidisciplinaire basisteams.
Degree: 2015, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/324529
► In de gezondheidszorgsector wordt steeds vaker gewerkt met zelfsturende teams. Zelfsturende teams worden geïntroduceerd om flexibel op veranderingen in de maatschappij in te spelen. Dit…
(more)
▼ In de gezondheidszorgsector wordt steeds vaker gewerkt met zelfsturende teams. Zelfsturende teams worden geïntroduceerd om flexibel op veranderingen in de maatschappij in te spelen. Dit kwalitatieve
onderzoek is gericht op de percepties over zelfsturing in multidisciplinaire teams in de geestelijke gezondheidszorg. Naast oriënterende interviews zijn in het
onderzoek achttien semigestructureerde interviews afgenomen onder regiomanagers en professionals die werken in zelfsturende teams. Het lijkt er op dat zelfsturing alleen kan slagen als er duidelijk grenzen en handvatten worden uitgereikt, de coachende rol van de manager helder is en als er sprake is van gedeelde verantwoordelijkheid in het team.
Gesteld kan worden dat er een eenduidig beeld nodig is over zelfsturing en dat de visie waarmee zelfsturing is geïntroduceerd in de lijn van de organisatie moet passen.
Er heersen verschillende percepties over zelfsturing doordat het management en professionals niet hetzelfde voordeel verwachten van zelfsturing. Zelfsturing bij Organisatie X lijkt meer te zijn vormgegeven vanuit de business-like logic, dan dat het ten goede komt aan de professional logic. Tevens blijkt uit de manier waarop de multidisciplinaire teams nu werken dat (meer) zelfsturing bij professionals geen voordeel oplevert. Dit lijkt op een verschuiving in dominantie van de professional logic naar de business-like logic te wijzen.
Advisors/Committee Members: Boselie, P..
Subjects/Keywords: Percepties; Zelfsturende teams; Geestelijke gezondheidszorg; Institutionele logica theorie; Kwalitatief onderzoek.
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Kooij, A. F. (2015). ZELFSTURENDE MULTIDISCIPLINAIRE TEAMS
IN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Een kwalitatief onderzoek naar de percepties van professionals, teams en managers op zelfsturing in zelfsturende multidisciplinaire basisteams. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/324529
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Kooij, A F. “ZELFSTURENDE MULTIDISCIPLINAIRE TEAMS
IN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Een kwalitatief onderzoek naar de percepties van professionals, teams en managers op zelfsturing in zelfsturende multidisciplinaire basisteams.” 2015. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/324529.
MLA Handbook (7th Edition):
Kooij, A F. “ZELFSTURENDE MULTIDISCIPLINAIRE TEAMS
IN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Een kwalitatief onderzoek naar de percepties van professionals, teams en managers op zelfsturing in zelfsturende multidisciplinaire basisteams.” 2015. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Kooij AF. ZELFSTURENDE MULTIDISCIPLINAIRE TEAMS
IN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Een kwalitatief onderzoek naar de percepties van professionals, teams en managers op zelfsturing in zelfsturende multidisciplinaire basisteams. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2015. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/324529.
Council of Science Editors:
Kooij AF. ZELFSTURENDE MULTIDISCIPLINAIRE TEAMS
IN DE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
Een kwalitatief onderzoek naar de percepties van professionals, teams en managers op zelfsturing in zelfsturende multidisciplinaire basisteams. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2015. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/324529

Universiteit Utrecht
23.
Oostendorp, V.B.M.
Talent in Bedrijf.
Degree: 2016, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/330867
Een kwalitatief onderzoek naar waardevolle implementatie van talent management voor organisatie en individu in de context van een technologiebedrijf gericht op devices en services (Nederlandse tak van MNC).
Advisors/Committee Members: Vandenabeele, W.V..
Subjects/Keywords: kwalitatief onderzoek; talent management; technologische sector; value chain; talent; TM-implementatie
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Oostendorp, V. B. M. (2016). Talent in Bedrijf. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/330867
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Oostendorp, V B M. “Talent in Bedrijf.” 2016. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/330867.
MLA Handbook (7th Edition):
Oostendorp, V B M. “Talent in Bedrijf.” 2016. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Oostendorp VBM. Talent in Bedrijf. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2016. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/330867.
Council of Science Editors:
Oostendorp VBM. Talent in Bedrijf. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2016. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/330867

Universiteit Utrecht
24.
Tijssen, M.B.M.
Gereedschapskist voor kinderen met sociale problemen.
Degree: 2016, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/335360
► Dit onderzoek heeft het ervaren effect en de werkzame mechanismen van een sociale vaardigheidstraining voor kinderen van tien tot en met twaalf jaar in kaart…
(more)
▼ Dit
onderzoek heeft het ervaren effect en de werkzame mechanismen van een sociale vaardigheidstraining voor kinderen van tien tot en met twaalf jaar in kaart gebracht. De sociale vaardigheidstraining heeft als doel om de weerbaarheid te versterken en de sociale vaardigheden te vergroten bij kinderen met milde sociale problematiek. Dit
onderzoek is gedaan omdat het onvoldoende duidelijk is of een sociale vaardigheidstraining daadwerkelijk hieraan bijdraagt. Daarbij is er weinig inzicht in de werkzame mechanismen die zorgen voor het gewenste doel. Om deze mechanismen te achterhalen en het ervaren effect van de interventie in kaart te brengen zijn kwalitatieve gegevens verzameld door middel van semigestructureerde interviews. In totaal zijn er achttien interviews afgenomen, hiervan waren er zeven met kinderen die de training gevolgd hebben en hun ouders. Daarnaast zijn er vier professionals geïnterviewd die de training gegeven hebben. Uit de resultaten blijkt dat het ervaren effect van de interventie groot is. Het lijkt erop dat de sociale vaardigheidstraining een bijdrage levert aan het versterken van de weerbaarheid en het vergroten van de sociale vaardigheden bij gemotiveerde kinderen met milde sociale problematiek. De werkzame mechanismen die uit dit
onderzoek naar voren zijn gekomen, zijn toegenomen kennis, bewustwording en zelfvertrouwen. Daarnaast is de context waarbinnen de training wordt gegeven van belang voor een effectieve sociale vaardigheidstraining. Zo moeten de professionals er binnen de training voor zorgen dat de kinderen het gevoel krijgen dat ze goed zijn om wie ze zijn en dat ze fouten mogen maken. Tevens draagt positief bekrachtigen bij aan het gewenste effect van de interventie. Het kan voor vervolgstudies interessant zijn om meer
onderzoek te doen naar het belang van de context waarbinnen de training wordt gegeven. Daarnaast is het aan te bevelen om het langetermijneffect van de interventie in kaart te brengen.
Advisors/Committee Members: Oomkens, R.F., Hopman, M..
Subjects/Keywords: sociale vaardigheidstraining; uitkomstevaluatie; werkzame mechanismen; realistisch evalueren; kwalitatief onderzoek
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Tijssen, M. B. M. (2016). Gereedschapskist voor kinderen met sociale problemen. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/335360
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Tijssen, M B M. “Gereedschapskist voor kinderen met sociale problemen.” 2016. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/335360.
MLA Handbook (7th Edition):
Tijssen, M B M. “Gereedschapskist voor kinderen met sociale problemen.” 2016. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Tijssen MBM. Gereedschapskist voor kinderen met sociale problemen. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2016. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/335360.
Council of Science Editors:
Tijssen MBM. Gereedschapskist voor kinderen met sociale problemen. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2016. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/335360

Universiteit Utrecht
25.
Zwart, B.J.
Percepties van jongeren zonder een beperking over inclusie van jongeren met cerebrale parese tijdens reguliere sportactiviteiten. Een kwalitatief onderzoek.
Degree: 2016, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/337249
► Doelstelling: Dit onderzoek richt zich op de percepties van jongeren zonder een fysieke beperking over inclusie van jongeren met cerebrale parese (CP) bij sportactiviteiten. Methode:…
(more)
▼ Doelstelling: Dit
onderzoek richt zich op de percepties van jongeren zonder een fysieke beperking over inclusie van jongeren met cerebrale parese (CP) bij sportactiviteiten. Methode: Acht jongeren van 12 tot 18 jaar zijn door middel van een semigestructureerd interview gevraagd naar hun percepties (meningen, ideeën en eventueel ervaringen) met betrekking tot inclusie van jongeren met CP bij sportactiviteiten. Als secundaire vraag is
onderzoek gedaan naar de percepties over inclusie in de gymles. Door middel van open en axiaal coderen zijn kernthema’s en sub thema’s gevonden die de resultaten ondervangen. Resultaten: Zes thema’s konden worden onderscheiden met betrekking tot positieve percepties: Positieve omgang met jongere met CP, Samen sporten zorgt voor leerprocessen, Inclusie jongere met CP kan, Positieve zelfontplooiing jongere met CP mogelijk, Niveau jongere met CP bepaalt kwaliteit inclusie en Benodigdheden voor slagen inclusie. Wat betreft negatieve percepties konden vijf thema’s worden onderscheiden: Inclusie nadelig voor zelfevaluatie jongere met CP, Sporten met lotgenoten geschikter, Jongere met CP zorgt voor ongewenste aanpassingen, Jongere met CP wordt negatief behandeld en Inclusie bij teamsport het moeilijkst. Wat betreft positieve percepties tegenover inclusie bij de gymles konden drie thema’s geïdentificeerd worden: Rekening houden met elkaar bij inclusie, Gymleerkracht bereid tot aanpassen en Gym geschikt voor inclusie door lage prestatieverwachting. Met betrekking tot negatieve percepties konden twee thema’s worden onderscheiden: Sommigen gaan negatief om met jongere met CP en Geen bereidheid tot aanpassen. Conclusie: Jongeren hebben positieve en negatieve percepties wat betreft inclusie van jongeren met CP bij sport. Inclusie in de gymles lijkt overwegend positief te worden bekeken.
Advisors/Committee Members: Smits, D..
Subjects/Keywords: Inclusie bij sporten; cerebrale parese; percepties; kwalitatief onderzoek
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Zwart, B. J. (2016). Percepties van jongeren zonder een beperking over inclusie van jongeren met cerebrale parese tijdens reguliere sportactiviteiten. Een kwalitatief onderzoek. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/337249
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Zwart, B J. “Percepties van jongeren zonder een beperking over inclusie van jongeren met cerebrale parese tijdens reguliere sportactiviteiten. Een kwalitatief onderzoek.” 2016. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/337249.
MLA Handbook (7th Edition):
Zwart, B J. “Percepties van jongeren zonder een beperking over inclusie van jongeren met cerebrale parese tijdens reguliere sportactiviteiten. Een kwalitatief onderzoek.” 2016. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Zwart BJ. Percepties van jongeren zonder een beperking over inclusie van jongeren met cerebrale parese tijdens reguliere sportactiviteiten. Een kwalitatief onderzoek. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2016. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/337249.
Council of Science Editors:
Zwart BJ. Percepties van jongeren zonder een beperking over inclusie van jongeren met cerebrale parese tijdens reguliere sportactiviteiten. Een kwalitatief onderzoek. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2016. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/337249

Leiden University
26.
Cozijn, Marja C.
Transitie naar volwassenheid bij pleegkinderen en residentieel geplaatste kinderen.
Degree: 2012, Leiden University
URL: http://hdl.handle.net/1887/20019
► Het kwalitatieve, verkennende en deels retrospectieve onderzoek, uitgevoerd in opdracht van Pleegzorgadvies Nederland, richt zich op de transitie naar volwassenheid bij pleegkinderen en residentieel geplaatste…
(more)
▼ Het kwalitatieve, verkennende en deels retrospectieve
onderzoek, uitgevoerd in opdracht van Pleegzorgadvies Nederland, richt zich op de transitie naar volwassenheid bij pleegkinderen en residentieel geplaatste kinderen. De respondenten bestaan uit 18 jongvolwassenen tussen de 18 en 30 jaar oud, afkomstig uit pleeggezinnen en residentiële instellingen. Middels face-to-face semigestructureerde interviews naar de belevingen is getracht een antwoord te formuleren op de hoofdvraag: “Hoe hebben jongvolwassenen, opgegroeid in pleeggezinnen of residentiële instellingen, de transitie naar volwassenheid bereikt, hoe reflecteren zij op hun jeugd en wat is hun mening over de hulpverlening?” Uit dit
onderzoek blijkt dat de transitie naar volwassenheid beter wordt doorlopen indien er in de jeugd sprake is geweest van stabiele opvoedsituaties en de mogelijkheid om tijdens de transitie terug te vallen op een sociaal netwerk. Veel wisselingen van woonplek, residentiële plaatsingen op jonge leeftijd en traumatische gebeurtenissen en problemen in de jeugd, lijken daarentegen factoren te zijn die de transitie naar volwassenheid moeizamer doen verlopen. Over het algemeen kunnen jongvolwassenen zich met behulp van enige ondersteuning redelijk tot goed redden.
Advisors/Committee Members: Bergh, dr. P.M. van den (advisor).
Subjects/Keywords: Transitie naar volwassenheid; pleegzorg; residentiële jeugdzorg; kwalitatief onderzoek.
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Cozijn, M. C. (2012). Transitie naar volwassenheid bij pleegkinderen en residentieel geplaatste kinderen. (Masters Thesis). Leiden University. Retrieved from http://hdl.handle.net/1887/20019
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Cozijn, Marja C. “Transitie naar volwassenheid bij pleegkinderen en residentieel geplaatste kinderen.” 2012. Masters Thesis, Leiden University. Accessed April 15, 2021.
http://hdl.handle.net/1887/20019.
MLA Handbook (7th Edition):
Cozijn, Marja C. “Transitie naar volwassenheid bij pleegkinderen en residentieel geplaatste kinderen.” 2012. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Cozijn MC. Transitie naar volwassenheid bij pleegkinderen en residentieel geplaatste kinderen. [Internet] [Masters thesis]. Leiden University; 2012. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://hdl.handle.net/1887/20019.
Council of Science Editors:
Cozijn MC. Transitie naar volwassenheid bij pleegkinderen en residentieel geplaatste kinderen. [Masters Thesis]. Leiden University; 2012. Available from: http://hdl.handle.net/1887/20019

Universiteit Utrecht
27.
Hammink, L.
Samen maar toch apart.
Degree: 2012, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/257591
► Dit is een kwalitatief, interpretatief onderzoek naar de beleving van een fusie in termen van organisatie-identiteit. Het onderzoek is uitgevoerd bij GGN, een creditmanagement organisatie…
(more)
▼ Dit is een
kwalitatief, interpretatief
onderzoek naar de beleving van een fusie in termen van organisatie-identiteit. Het
onderzoek is uitgevoerd bij GGN, een creditmanagement organisatie die in 2009 is ontstaan door de fusie van verschillende zelfstandige gerechtsdeurwaarderskantoren. Hierbij is gefocust op medewerkers van de vestigingen Den Haag en Rotterdam. Voorheen waren dit twee zelfstandige kantoren onder de naam Van Mastrigt & Partners in Den Haag en Maas-Delta in Rotterdam. Dit
onderzoek heeft geresulteerd in drie belangrijke bevindingen.
Ten eerste bestaat er veel weerstand tegen de fusie onder de medewerkers in Den Haag. Weerstand is een veelvoorkomende reactie van medewerkers op een fusie (Galosy, 1990; Marks&Mirvis, 1992; Seo&Hill, 2005). Onder de medewerkers in Rotterdam is weinig tot geen weerstand te herkennen.
Ten tweede is onderzocht hoe de medewerkers de organisatie voor en na de fusie omschrijven in centrale kenmerken. Dit geeft de beleefde organisatie-identiteit weer (Balmer&Greyser, 2002; Ravasi&Schultz, 2006). Onderliggende vraag hierbij is of er een verandering in beleefde organisatie-identiteit heeft plaatsgevonden als gevolg van de fusie. In de wetenschap bestaan verschillende visies op verandering van organisatie-identiteit. Sommige auteurs zien organisatie-identiteit als permanent en dus onveranderlijk (Albert&Whetten, 1985; Whetten&Mackey, 2002), andere auteurs stellen dat organisatie-identiteit dynamisch is (Dutton&Duckerich, 1991; Gioia e.a., 2000; Hatch&Schultz, 1997, 20002; Ybema, 2010). Uitkomst van dit
onderzoek is dat door de fusie een verandering in de beleefde organisatie-identiteit heeft plaatsgevonden. Bron van deze verandering is het veranderen van de interne organisatie door de fusie.
Ten derde is gebleken dat de gewenste organisatie-identiteit, die weergeeft hoe het management de organisatie graag zou zien (Balmer&Greyser, 2002; Ravasi&Schultz, 2006), geen onderdeel uitmaakt van de beleefde organisatie-identiteit. De onderdelen van de gewenste organisatie identiteit worden wel herkend en erkend door de medewerkers.
Advisors/Committee Members: Martijn Koster, dr.ir..
Subjects/Keywords: kwalitatief onderzoek; interpretatief; organisatie-identiteit; beleving; fusie; organisatieverandering; weerstand; organisatie-identiteitsverandering; gewenste organisatie-identiteit
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Hammink, L. (2012). Samen maar toch apart. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/257591
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Hammink, L. “Samen maar toch apart.” 2012. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/257591.
MLA Handbook (7th Edition):
Hammink, L. “Samen maar toch apart.” 2012. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Hammink L. Samen maar toch apart. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/257591.
Council of Science Editors:
Hammink L. Samen maar toch apart. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2012. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/257591

Universiteit Utrecht
28.
Berg, E.N. van den.
Het Nieuwe Werken: Het einde voor of het einde van je privéleven?.
Degree: 2010, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/187233
► Dit interpretatieve onderzoek is gericht op de gevolgen van de implementatie van telewerken met een virtueel kantoor. Specifiek de gevolgen van de implementatie van het…
(more)
▼ Dit interpretatieve
onderzoek is gericht op de gevolgen van de implementatie van telewerken met een virtueel kantoor. Specifiek de gevolgen van de implementatie van het telewerkprogramma Het Nieuwe Werken voor medewerkers van SNS REAAL.
Uit de wetenschappelijke literatuur komt naar voren dat er drie mogelijke gevolgen zijn van de implementatie van telewerken (met een virtueel kantoor) en andere vormen van werk-privébeleid; medewerkers kunnen zowel gebaat, benadeeld, als noch gebaat en noch benadeeld zijn. Dit
onderzoek bevestigt het bestaan van deze mogelijke gevolgen. Het zelfstandig handelen van de medewerker blijkt uiteindelijk het meest bepalend te zijn voor de betekenis die Het Nieuwe Werken van de medewerker krijgt.
Medewerkers die aangeven gebaat te zijn bij Het Nieuwe Werken weten de mogelijkheden van Het Nieuwe Werken bewust te omarmen op de momenten dat de medewerker daar behoefte aan heeft. Via grensbewaking en het vasthouden aan het oorspronkelijke idee van Het Nieuwe Werken zorgen zij ervoor dat de norm binnen de organisatie en hun flexibiliteit naar het werkdomein niet ongewenst ten koste gaat van hun behoefte als privépersoon.
Echter, blijkt dat wanneer de medewerker niet bewust, maar juist flexibel omgaat met de mogelijkheden van Het Nieuwe Werken de bestaande normen binnen de organisatiecultuur en de verleiding om meer te gaan werken de medewerker verhindert om gebaat te zijn bij Het Nieuwe Werken.
Advisors/Committee Members: Veldman, J..
Subjects/Keywords: Het Nieuwe Werken; werk-privébalans; telewerken; thuiswerken; kwalitatief onderzoek; flexibilsering arbeidspatroon; flexwerken
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Berg, E. N. v. d. (2010). Het Nieuwe Werken: Het einde voor of het einde van je privéleven?. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/187233
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Berg, E N van den. “Het Nieuwe Werken: Het einde voor of het einde van je privéleven?.” 2010. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/187233.
MLA Handbook (7th Edition):
Berg, E N van den. “Het Nieuwe Werken: Het einde voor of het einde van je privéleven?.” 2010. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Berg ENvd. Het Nieuwe Werken: Het einde voor of het einde van je privéleven?. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2010. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/187233.
Council of Science Editors:
Berg ENvd. Het Nieuwe Werken: Het einde voor of het einde van je privéleven?. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2010. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/187233

Universiteit Utrecht
29.
Roetman, R.
Binding of afstand? De werking van relatiemarketing bij een jonge generatie kunstbezoekers.
Degree: 2011, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/207645
► De afgelopen decennia is marketing steeds belangrijker geworden in de kunstsector. Een van de grootste redenen voor deze verandering was afkomstig uit de wetenschap. Door…
(more)
▼ De afgelopen decennia is marketing steeds belangrijker geworden in de kunstsector.
Een van de grootste redenen voor deze verandering was afkomstig uit de wetenschap. Door wetenschappelijke studies werd aangetoond dat het commerciële karakter van de marketing en de artistieke autonomie niet perse lijnrecht tegenover elkaar hoefden te staan. Naast de opkomst van marketing valt er binnen de kunstmarketing zelf de afgelopen jaren ook een ontwikkeling te bespeuren. Er werd meer en meer gekeken naar de wensen en behoeften van de consumenten, om zo de consument te leren kennen en een relatie op te bouwen. Dit hing samen met een verschuiving naar marketing dat zich richtte op de lange termijn en herhaalbezoek: relatiemarketing. Deze verschuiving kwam mede door de groei van producten en de concurrentie tussen verschillende instanties en vrijetijdsvormen.
Binnen het begrip relatiemarketing speelt het opbouwen van een relatie met de (kunst)consument een grote rol en vormt dit de gewenste uitkomst van effectieve marketingstrategieën. Klantretentie en klantloyaliteit zijn hierbij de kernbegrippen. Klantretentie heeft betrekking op het klantgedrag gericht op het opnieuw aanschaffen van een product bij hetzelfde bedrijf of instelling. Klantloyaliteit is een sterke verbondenheid om een product opnieuw te kopen ondanks situationele invloeden en marketinginspanningen van concurrenten. Het inzetten van de loyalty ladder is een veelvoorkomende strategie om klantloyaliteit proberen te realiseren. Bij relatiemarketing gaat het daarnaast om de meerwaarde die de klant moet voelen om een product of dienst nogmaals aan te schaffen. De stap naar relatiemarketing is echter makkelijker gezegd dan gedaan. Het leren kennen en het opbouwen van een relatie met de (kunst)consument betekent hierbij dat zowel de demografische gegevens als de wensen van deze consument kenbaar zijn bij een marketingafdeling of –werknemer. Daarnaast bevat de 21e eeuw een jonge generatie die is opgegroeid met de opkomst en hypersnelle ontwikkeling van nieuwe mediavormen. De podiumkunsten hebben grote concurrentie gekregen van veel nieuwe media waaruit mensen kunnen kiezen bij het invullen van hun vrije tijd. Daarom lijkt relatiemarketing voor de kunstsector van groot belang.
In deze scriptie wordt onderzocht of relatiemarketing binnen de kunsten is in te passen in het leven van de jonge generatie kunstparticipanten in onze samenleving. Deze vraag wordt beantwoord door middel van een literatuurstudie en een casus. De literatuurstudie richt zich enerzijds op relatiemarketing en de kernbegrippen van deze marketingvorm. Anderzijds worden de jongste generaties van de 21e eeuw besproken, evenals de hedendaagse problemen die de kunstsector aantreft met betrekking tot kunstparticipatie. De casus bevat een
kwalitatief onderzoek dat in 2010 is uitgevoerd onder nieuwe, jonge bezoekers van De Nederlandse Opera. Aan de hand van de onderzoeksresultaten zijn stellingen geformuleerd, waarbij de belangrijkste uitspraken zullen dienen als argumenten voor deze stellingen. Deze stellingen…
Advisors/Committee Members: Chiaravalloti, F..
Subjects/Keywords: kunstmarketing; relatiemarketing; klantretentie; klantloyaliteit; loyaliteitsprogramma`s; loyalty ladder; jonge generatie; kunstparticipanten; kwalitatief onderzoek
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Roetman, R. (2011). Binding of afstand? De werking van relatiemarketing bij een jonge generatie kunstbezoekers. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/207645
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Roetman, R. “Binding of afstand? De werking van relatiemarketing bij een jonge generatie kunstbezoekers.” 2011. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/207645.
MLA Handbook (7th Edition):
Roetman, R. “Binding of afstand? De werking van relatiemarketing bij een jonge generatie kunstbezoekers.” 2011. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Roetman R. Binding of afstand? De werking van relatiemarketing bij een jonge generatie kunstbezoekers. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2011. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/207645.
Council of Science Editors:
Roetman R. Binding of afstand? De werking van relatiemarketing bij een jonge generatie kunstbezoekers. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2011. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/207645

Universiteit Utrecht
30.
Lovink, M.H.
Patients' experiences and perceptions of safety during haemodialysis treatment - a qualitative study.
Degree: 2013, Universiteit Utrecht
URL: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/279015
► Title: Patients’ experiences and perceptions of safety during haemodialysis treatment – a qualitative study Introduction: It is assumed that for patients feeling safe is equally…
(more)
▼ Title: Patients’ experiences and perceptions of safety during haemodialysis treatment – a qualitative study
Introduction: It is assumed that for patients feeling safe is equally important as being safe. Unfortunately, it is stated that half of the haemodialysis patients experience anxiety during their treatment. To date, no in-depth understanding of haemodialysis patients’ experiences and perceptions of safety exists and it is unknown what influences patients’ feeling of safety.
Aim: To gain insight in haemodialysis patients’ feeling of safety in order to inform future development of nursing interventions that increase patients’ feeling of safety.
Research questions: What are adult patients’ experiences and perceptions of safety during their outpatient haemodialysis treatment in a hospital? What increases and decreases adult patients’ feeling of safety during their outpatient haemodialysis treatment in a hospital?
Method: The grounded theory approach was used and in-depth interviews were conducted with twelve participants. Open and axial coding was used to develop a thematic description.
Results: Five themes were identified describing haemodialysis patients’ experiences and perceptions of safety: ‘the pivotal role of the nurse’, ‘balance between leaving everything to the nurse and own monitoring’, ‘being hooked up to the machine’, ‘perceived risks’, and ‘acute situations’.
Conclusion: Although haemodialysis patients perceive multiple risks, most patients feel safe during their treatment. The nurse has a pivotal role in promoting this feeling. The patients who feel unsafe are the patients who say that they leave everything to the nurse, but meanwhile monitor their treatment. The Monitoring-Blunting model, in which monitoring refers to attention to and blunting to avoidance of threatening signals, provides a possible explanation for this result.
Recommendations: Dialysis nurses need to be informed about their pivotal role so that they can pay attention to patients’ perceived risks. Furthermore, patients’ coping strategy should be taken into account. To achieve this the Monitoring-Blunting model should be explored in relation to haemodialysis patients’ feeling of safety.
Titel: Ervaringen en percepties van hemodialysepatiënten met betrekking tot veiligheid tijdens de hemodialyse behandeling – een
kwalitatief onderzoek
Inleiding: Er wordt aangenomen dat veilig voelen voor patiënten net zo belangrijk is als veilig zijn. Helaas is bekend dat de helft van de hemodialysepatiënten angst ervaart tijdens de behandeling. Tot nu toe is er geen diepgaand inzicht in de ervaringen en percepties van hemodialysepatiënten met betrekking tot veiligheid en is onbekend wat hun gevoel van veiligheid beïnvloedt.
Doel: Inzicht verkrijgen in het gevoel van veiligheid van hemodialysepatiënten om verpleegkundige interventies te kunnen ontwikkelen die dit gevoel vergroten.
Onderzoeksvragen: Wat zijn de evaringen en percepties van volwassen hemodialysepatiënten met betrekking tot veiligheid tijdens hun poliklinische hemodialyse…
Advisors/Committee Members: Schoonhoven, L., de Man-van Ginkel, J..
Subjects/Keywords: haemodialysis; patients’ experiences; feeling safe; qualitative study
hemodialyse; patiëntenervaringen; veilig voelen; kwalitatief onderzoek
Record Details
Similar Records
Cite
Share »
Record Details
Similar Records
Cite
« Share





❌
APA ·
Chicago ·
MLA ·
Vancouver ·
CSE |
Export
to Zotero / EndNote / Reference
Manager
APA (6th Edition):
Lovink, M. H. (2013). Patients' experiences and perceptions of safety during haemodialysis treatment - a qualitative study. (Masters Thesis). Universiteit Utrecht. Retrieved from http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/279015
Chicago Manual of Style (16th Edition):
Lovink, M H. “Patients' experiences and perceptions of safety during haemodialysis treatment - a qualitative study.” 2013. Masters Thesis, Universiteit Utrecht. Accessed April 15, 2021.
http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/279015.
MLA Handbook (7th Edition):
Lovink, M H. “Patients' experiences and perceptions of safety during haemodialysis treatment - a qualitative study.” 2013. Web. 15 Apr 2021.
Vancouver:
Lovink MH. Patients' experiences and perceptions of safety during haemodialysis treatment - a qualitative study. [Internet] [Masters thesis]. Universiteit Utrecht; 2013. [cited 2021 Apr 15].
Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/279015.
Council of Science Editors:
Lovink MH. Patients' experiences and perceptions of safety during haemodialysis treatment - a qualitative study. [Masters Thesis]. Universiteit Utrecht; 2013. Available from: http://dspace.library.uu.nl:8080/handle/1874/279015
◁ [1] [2] [3] ▶
.